De langst bekende Griffon Vendéen is de Grand Griffon Vendéen, die al vele eeuwen voor de drijfjacht in de Vendée werd gebruikt. Over de afkomst van de Grand Griffon Vendéen zijn verschillende theorieën in omloop. Waarschijnlijk hebben zowel de ‘Chien de Fauve de Bretangne’ (de hoogbenige voorvader van de ‘Basset Fauve de Bretagne’ als de ‘Chien Blanc de Roi’ (de witte gladharige jachthonden die koning Frans I in Evreux hield) bijgedragen aan het ontstaan van het ras.
Tot in de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen er sporadisch kleinere en kortbenige honden voor in de meures. Maar pas tegen het einde van de negentiende eeuw werd bewust getracht een kleinere en een kortbenige variant te fokken. Met name de graaf d’Elva probeerde, met veel succes, een kleiner type ( de Briquet Griffon Vendéen ) en een kortbenig type ( de Basset Griffon Vendéen ) te fokken. De wat kleinere Briquet werd voor de hazenjacht gebruikt. De Bassets, die rustiger waren dan de langbenige honden en daardoor een beter uithoudingsvermogen hadden, werden gebruikt voor de jacht onder het geweer. Ook was de rustigere Basset minder snel afgeleid door sporen van ander wild.